Examens

Op regelmatige tijdstippen wordt de vordering van de beoefenaar in Karate-do of Kobudo geëvalueerd. Een graad in het Budo heeft drie dimensies of componenten: een morele (shin), een technische (gi) en een lichamelijke (tai). Per graad bevat het programma basisoefeningen (kihon), gevecht met partner (kumite) en stijloefeningen (kata). De moeilijkheidsgraad stijgt ook in functie van de graad (van wit naar zwart). Het is de lesgever die bepaalt welke oefeningen er gevraagd worden.

Alvorens in aanmerking te komen voor het afleggen van een volgende graad, wordt er verwacht dat je op zeer regelmatige basis deelneemt aan de lessen. Enkel op die manier zal je alle technieken onder de knie hebben. En omdat de moeilijkheid stijgt met de graad kan het soms zijn dat je wat langer geduld moet oefenen tussen bepaalde graden.

De mogelijke vordering van elke Budoka in ‘Tengu no michi’ berust op het traditionele japanse Menkyo systeem en volgt de oude Bugei en Budo rangorde.

Voor de kinderen en jeugd wordt er gewerkt met tussengraden (= streepjes op de gekleurde gordel). Dit laat toe hun vordering nog beter te spreiden in de tijd en zo progressief te werken naar het behalen van de zwarte gordel (een junior Dan graad is mogelijk vanaf 16 jaar). Het is ook motiverend om frequenter een graad af te leggen en de wachttijd ertussen te verkorten.

In de afdeling Karate-do (kids, jeugd en volwassenen) start een beginner als witte gordel vanaf 9de Kyu. Nadien volgen de gekleurde gordels; de gele, oranje, groene, blauwe, bruine en zwarte gordel. In de afdeling Kobudo start men als beginner bij 6de Kyu.

Meer details over het examenprogramma vind je hier.

Meer details over minimumleeftijd en tussengraden vind je hier.